van die daer kopp en keel/En ziel en all verbeurt bekenden voor haer sonden./Nu treed ick moedigh toe met all mijn wonden heel./Komt, wijsen, ‘kweet het pad; all is het steil en verre,/Ick vrees den doolwegh niet, ‘tKind selver is mijn’ Sterre.’; On this poem, the man...