’ Maar Jakobs hart bleef zo koud als een steen, hij kon het niet geloven.27Toen zij hem echter de boodschap van Jozef overbrachten en hij de rijtuigen met voedsel zag, leefde hij op.28Hij riep: ‘Het moet wel waar zijn! Mijn zoon Jozef leeft! Ik ga met jullie mee en zal ...